Focus op risico’s of op versterken van de basis?
Vanaf 1990 wordt er om de vijf jaar een grote enquête over arbeidsomstandigheden gehouden in de EU; de zogenoemde European Working Conditions Survey (EWCS). De eerste enquête vond plaats in 12 Europese landen, de laatste uit 2010 in 34 landen, waaronder de 27 EU landen plus Kroatië (inmiddels ook EU), Macedonië, Montenegro, Turkije, Albanië, Kosovo en Noorwegen. In ieder land wordt een representatieve steekproef van minimaal 1.000 werknemers (en zelfstandigen) door enquêteurs thuis bevraagd naar hun arbeidsomstandigheden in brede zin. In totaal ging het bij de EWCS in 2010 om 44.000 interviews die onder meer betrekking hadden op de kwaliteit en de organisatie van het werk, baanonzekerheid, leren en het ontwikkelen van competenties, werk-thuis balans, en last but not least gezondheid en welzijn. Dit mega-onderzoek wordt gecoördineerd door de European foundation for the Improvement of Living and Working Conditions (EUROFOUND) in Dublin.
Nu leeft het idee bij EUROFOUND om de enquête, die traditioneel vooral gericht is op psychosociale risico’s, uit te breiden in meer positieve richting door ook zoiets als ‘’motivatie’’ of ‘’bevlogenheid’’ op te nemen. Om dit te bespreken ben ik samen met vertegenwoordigers van TNO, die in Nederland de jaarlijkse Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) uitvoeren, naar Dublin afgereisd om daar met EUROFOUND te overleggen over een eventuele ‘positieve’ toevoeging aan de volgende EWCS van 2015. Als de voortekenen niet bedriegen is de kans redelijk groot dat bevlogenheid zal worden opgenomen in 2015, evenals dat overigens bij de NEA sinds 2012 het geval is. Er is nog een bureaucratische weg te gaan, maar de eerste stappen zijn gezet.
Dat zou dan betekenen dat er voor het eerst kan worden gekeken in hoeverre de mate van bevlogenheid verschilt tussen de diverse landen in Europa. Zijn werknemers in door de crisis geplaagde Zuid-Europese landen minder bevlogen dan hun collega’s in Noord Europa? Bestaan er verschillen tussen beroepsgroepen en leeftijdscategorieën over de landen heen? Hangen dezelfde factoren met bevlogenheid samen in de diverse Europese landen, of bestaan er juist grote onderlinge verschillen? Het is niet moeilijk om interessante en belangrijke vragen te bedenken waarop de volgende EWCS een antwoord kan geven.
Maar het belangrijkste is wellicht dat zich in de EU een gebalanceerde visie op werkt lijkt te ontwikkelen, waarbij de aandacht niet alleen uitgaat naar risicofactoren en stress maar ook naar energiebronnen en motivatie. En dat lijkt mij pure winst.