Psychologisering van werk kans en bedreiging tegelijk
In onze kenniseconomie wordt het mentale vermogen van medewerkers meer aangesproken dan ooit. Bedrijven die dit goed managen, kunnen rekenen op bevlogen mensen op de werkvloer. Er is echter ook een keerzijde, aldus Wilmar Schaufeli, hoogleraar Arbeids- en organisatiepsychologie. “Steeds meer mensen komen in de knel door de mentale belasting.”
Hoogleraar Arbeids- en Organisatiepsychologie Wilmar Schaufeli studeerde klinische psychologie, maar raakte steeds meer geïnteresseerd in de relatie tussen arbeid en gezondheid en ging aan de slag als arbeidspsycholoog. Schaufeli deed veel onderzoek naar thema’s als bevlogenheid, workaholisme, werkstress en burn-out. Nu, decennia later, is Schaufeli nog allerminst uitgekeken op het vakgebied van arbeidspsychologie. “Er verandert veel. De manier waarop mensen nu werken, is logischerwijs heel anders dan tien, twintig en dertig jaar geleden. Het is een heel dynamisch vakgebied, met steeds nieuwe problemen en uitdagingen.”
Wat ziet u als de belangrijkste ontwikkeling op het gebied van arbeid en gezondheid?
“Dat is de psychologisering van het werk. Vroeger werkten we met onze handen, nu veelal met ons hart en hoofd. Interactie met mensen is bijvoorbeeld belangrijker dan ooit. Je kunt je niet meer verschuilen achter je rol, het contact met de klant staat voorop. Als servicemonteur is het niet meer genoeg om alleen het apparaat te repareren, maar moet je ook vriendelijk zijn. Alles voor de klanttevredenheid.”
Verder kunnen mensen altijd en overal werken, stelt Schaufeli, waardoor de grens tussen werk en vrije tijd vervaagt. Er wordt meer in teams gewerkt en de hiërarchie in bedrijven is veranderd. Een werknemer dient proactief en creatief te zijn. Voor al deze aspecten zijn psychologische vaardigheden als zelfcontrole, empathisch vermogen en zelfvertrouwen nodig. De soft skills, zeg maar het mentale kapitaal op de werkvloer, krijgt steeds meer gewicht.”
Wat betekent dat voor werknemers?
“Er zitten twee kanten aan. Aan de ene kant vormt deze ontwikkeling voor sommige mensen een bedreiging. Er wordt meer verwacht en veranderingen gaan snel. Steeds meer mensen komen in de knel door de groeiende mentale belasting. Ook doordat er meer werk door minder mensen verricht moet worden. Aan de andere kant geeft de huidige situatie ook mogelijkheden. Als er sprake is van voldoende autonomie, de mogelijkheid tot leren en ontwikkelen en goede communicatie, leidt dat tot bevlogen medewerkers.”
“Leiderschap is een andere belangrijke component. Heb je een leidinggevende die stuurt op verbinding en bevlogenheid, of is je werk heel taak- en resultaatgericht, zonder aandacht voor de mens erachter? Samen met collega’s heb ik een model ontwikkeld om in kaart te brengen door welke factoren mensen bevlogen raken of juist eerder richting een burn-out gaan. Dat kan leiderschap zijn, doodsaai werk, werkdruk, conflicten et cetera. Als je dat weet, kun je er actie op ondernemen.”
Waarom zouden bedrijven belang hechten aan bevlogenheid?
“Het besef begint door te dringen, gesteund door onderzoek, dat bevlogen werknemers goed zijn voor je bedrijf. Dat bevlogenheid tot meer winst en minder verzuim leidt. Dat ligt voor de hand, maar de vraag is vaak hoe dat te realiseren. Jonge mensen bijvoorbeeld zoeken tegenwoordig zinvol werk dat aansluit bij hun persoonlijke waarden, bij een werkgever waar ze zich kunnen ontwikkelen. Voor sectoren als de zorg en het onderwijs is dat relevant. Niet alleen om personeel aan te trekken en te behouden, maar ook om tot goede resultaten te komen. Ziekenhuizen zien dat de kwaliteit van zorg verbetert met bevlogen medewerkers. Scholen merken dat leerlingen beter presteren met een bevlogen leraar voor de klas, in plaats van dat de docent op het tandvlees loopt. Gelukkig zien we over de volle breedte een toenemende belangstelling voor bevlogenheid in het werk.”
“Nederland scoort internationaal overigens heel goed op bevlogenheid, zo blijkt uit de European Working Conditions Survey. Net als in de Scandinavische landen, die ook goed scoren, is hier sprake van een cultuur van consensus, een democratische traditie en aandacht voor de rechten van werknemers. Zuid- en Oost-Europese landen zijn gericht op productie en hebben minder aandacht voor problemen als werkstress en burn-out.”
Wilmar Schaufeli
Wilmar Schaufeli is hoogleraar Arbeids- en Organisatiepsychologie aan de Universiteit Utrecht en als onderzoekshoogleraar verbonden aan de KU Leuven (België). Hij is geregistreerd klinisch psycholoog, GZ-pycholoog en arbeids- en gezondheidspsycholoog. Schaufeli publiceerde meer dan 400 wetenschappelijke artikelen en boeken omtrent arbeid en gezondheid, onder meer over bevlogenheid, verveling op het werk en workaholisme. Daarnaast is Schaufeli partner van Triple i, een bureau dat organisaties adviseert en helpt naar optimale inzetbaarheid van personeel.
U deed ook onderzoek naar workaholisme. Is dat een risico voor bevlogen werknemers?
“Nee, workaholics en bevlogen mensen zijn twee verschillende groepen. Bevlogen mensen werken hard omdat ze het werk leuk en belangrijk vinden. Het geeft hen bevrediging. Waar bij bevlogenheid sprake is van een positieve intrinsieke motivatie, is dat bij workaholics negatief. Als zij niet werken, voelen ze zich onrustig. Ze werken veel om negatieve gevoelens vanuit de privésfeer geen kans te geven. Of ze zijn dwangmatig bang om fouten te maken en werken heel hard om die te voorkomen. Psychologisch gezien zitten deze twee groepen heel anders in elkaar. Bevlogen mensen raken niet snel burn-out, workaholics wel.”
Wat kunnen bedrijven doen om medewerkers gezond te houden?
“Allereerst door via RI&E en instrumenten als PMO (preventief medisch onderzoek, red.) inzicht te verkrijgen in de gezondheid van medewerkers. Cijfers zijn niet heilig, maar geven wel een indicatie. Vervolgens kun je het gesprek aangaan over wat er daadwerkelijk aan de hand is en verbeterstappen zetten. De fase van diagnostiek vind ik belangrijk. Ga niet altijd af op je eigen buikgevoel, zou ik zeggen.
“Daarnaast zijn er op bedrijfsniveau allerlei mogelijkheden waardoor medewerkers minder snel last van werkdruk en stress krijgen. Denk aan meer eigen regie, taakduidelijkheid, steun van collega’s, groeimogelijkheden of het laten volgen van een cursus timemanagement of mindfulness. Wellicht speelt er een arbeidsconflict of leiderschapskwestie dat eerst moet worden opgelost. Dat is per bedrijf verschillend. Behalve de mentale component heb je ook te maken met de lichamelijke gezondheid van mensen. Een integrale benadering heeft mijn voorkeur.”
Welke rol ziet u weggelegd voor HR-professionals?
“HR-professionals zitten tussen twee vuren. Ze nemen gezondheidsmanagement serieus en zien vanuit hun opleiding en functie de mogelijkheden om medewerkers gezonder te krijgen. Maar bij de directie ligt dat vaak lastiger. Die gaat geen tijd en menskracht investeren op basis van een buikgevoel. Om hen te overtuigen is een cijfermatige onderbouwing nodig, liefst evidencebased, met een goed rapport. HR-managers hebben wat dat betreft een strategische adviesfunctie.
“Verder is het natuurlijk van belang dat iemand binnen de organisatie zich verantwoordelijk voelt voor de gezondheid en bevlogenheid van medewerkers. Dat leidinggevenden daarin worden getraind en begeleid, zodat er een lerende organisatie ontstaat waarin ook aandacht is voor de mens achter de werknemer. HR-professionals spelen daarin een belangrijke rol. Maar makkelijk is het niet.”
U gaat binnenkort met emeritaat. Welke boodschap wilt u de lezers meegeven?
“Het onderwerp arbeid en gezondheid heeft blijvende aandacht nodig. Psychische, arbeidsgerelateerde problemen zullen niet minder worden. Des te belangrijker is het dat bedrijven investeren in de gezondheid van hun medewerkers. In onze kenniseconomie wordt het psychologische vermogen van mensen meer aangesproken dan ooit. Wees je daar als bedrijf bewust van en investeer in leren, ontwikkelen en goede arbeidsomstandigheden. Dat is niet alleen van belang voor het individu, maar ook voor het bedrijf en de economie in het algemeen.”
Bron: Pwnet