Werkdruk. Het is niet wat het lijkt.
Iedereen heeft het er over, de werkdruk in Nederland is te hoog. Leerkrachten lopen op het Malieveld te hoop, artsen en verpleegkundigen klagen dat hun werkdruk de spuigaten uitloopt, evenals politieagenten, piloten, chauffeurs, ambulancepersoneel, studenten en hoogleraren. Er lijkt sprake te zijn van een nationale epidemie. Het AD kopte onlangs naar aanleiding van de jongste Arbeidsomstandigheden Enquête: van TNO “Hoge werkdruk – 1 op de 6 krijgt burn-outklachten”. Vetgedrukt, bovenaan het artikel is te lezen dat “één op de zes werknemers kampt met burn-outklachten door te hoge werkdruk”. Maar dat staat helemaal niet in het TNO-rapport; wel dat 38% van de geënquêteerde werknemers vindt dat ze een hoge werkdruk hebben en dat ruim 17% last heeft van burn-out klachten. Maar nergens staat dat die burn-outklachten worden veroorzaakt door een hoge werkdruk. Die klachten kunnen ook te maken hebben met een slechte sfeer in het team, ruzie met de baas, of ongewenst gedrag op de werkvloer, om maar iets te noemen. Ondertussen wordt wel de suggestie gewekt dat een hoge werkdruk de bron van veel ellende is.
Waar hebben we het eigenlijk over wanneer we de term ‘werkdruk’ in de mond nemen?
Het lijkt er op dat iedereen wat anders bedoelt. Leerkrachten denken aan te grote klassen, artsen en verpleegkundigen aan overbodige administratie, politieagenten en ambulancepersoneel aan hufterige burgers, piloten aan overvolle vliegroosters, studenten aan hun prestatiebeurs en hoogleraren aan publicatiedruk. Werkdruk is een containerbegrip dat gebruikt wordt alle onvrede over het werk te ventileren. Maar wat is werkdruk nu precies?
In artikel 1.3.e. van de Arbowet wordt werkdruk geschaard onder psychosociale arbeidsbelasting. Volgens de Arbowet verwijst psychosociale arbeidsbelasting naar factoren in de arbeidssituatie die stress teweeg brengen. Naast werkdruk worden seksuele intimidatie, agressie en geweld, en pesten genoemd. Stress wordt omschreven als “een toestand die als negatief ervaren lichamelijke, psychische of sociale gevolgen heef” (art. 1.3.f). Met andere woorden werkdruk is een vorm van psychosociale arbeidsbelasting die leidt tot stress. Er staat nergens wat er met werkdruk bedoeld wordt, de wetgever gaat er kennelijk van uit dat dit duidelijk is.
We hebben dus te maken met een containerbegrip dat officieel niet gedefinieerd is, maar wel een onderdeel uitmaakt van de Arbowet. En omdat het in we wet staat moet de werkgever er ook wat mee. Overigens gaat het om ervaren werkdruk want er bestaat geen objectieve norm voor, zoals bijvoorbeeld voor tillen (23 kilo). Werkdruk is subjectief en daardoor moeilijk grijpbaar. Wat voor de één een hoge werkdruk is, vormt voor de ander een uitdaging. Ook dat maakt het er niet makkelijker op.
In de wetenschap bestaan er twee opvattingen over werkdruk.
- Enerzijds wordt werkdruk gezien als een kenmerk van het werk: men heeft te veel omhanden en daardoor te weinig tijd om het werk goed te kunnen doen. In wetenschappelijk jargon heet dat kwantitatieve taakbelasting; immers, het gaat om de hoeveelheid werk (te veel) en de hoeveelheid tijd (te weinig). Dit is een vrij beperkte maar wel precieze omschrijving van werkdruk, die echter niet overeenkomt met de manier waarop er in de maatschappij over werkdruk wordt gesproken.
- De tweede opvatting is breder en gaat uit van de idee dat werkdruk ontstaat door een disbalans tussen allerlei eisen die het werk stelt en de mogelijkheden die iemand heeft om aan die eisen te voldoen. Zo kan iemand weliswaar te veel te doen hebben in te weinig tijd, maar als hij hulp van collega’s in kan schakelen, of de vrijheid heeft om het werk later of anders te doen hoeft dat geen probleem te zijn. Ook kan iemand emotioneel belast zijn op zijn werk, of conflicten met anderen hebben, of verzanden in bureaucratie. Dergelijke “stressoren” leiden alleen dan tot ervaren werkdruk wanneer daar geen compenserende “energiebronnen” tegenover staan. Zo kunnen en begrijpende collega’s de emotionele belasting verminderen, kan een prettige teamsfeer ervoor zorgen dat conflicten snel worden opgelost, en kan hulpvaardige chef helpen de bureaucratie te omzeilen. Met andere woorden, “it takes two to tango”: stressoren vormen slecht één kant van medaille, bij werkdruk gaat het daarnaast ook om het ontbreken van energiebronnen.
Het idee dat werkdruk de resultante is van de aanwezigheid van veel stressoren en weinig energiebronnen sluit goed aan bij de manier waarop werkdruk in de volksmond wordt gebruikt. Het verklaart bovendien waarom sommige mensen die over veel energiebronnen op het werk beschikken heel hard kunnen werken en veel emotionele belasting aan kunnen. Denk aan de chirurg die uren achter elkaar onder hoogspanning opereert.; hij kan al zijn vaardigheden gebruiken, krijgt erkenning en waardering voor zijn werk, wordt ondersteund door een heel team en verdient ook nog eens een keer goed.
Werkdruk is dus niet wat het lijkt – druk werk. Het is ook het gebrek aan mogelijkheden om het drukke werk het hoofd te bieden.